Voel hoe het is om ‘echt te leven’ en te vertrouwen op je eigen waarneming en intuïtie.
De TMA methode biedt analyses en instrumenten waarmee organisaties zelf snel een objectief inzicht krijgen in mensen. Door te meten welke drijfveren, talenten, competenties, cognitieve capaciteiten en interesses mensen hebben, kun je mensen makkelijk matchen met functies, rollen en een passende omgeving. Daarnaast krijg je via de TMA analyses inzicht in de manier waarop je de functionele gedragsontwikkeling van mensen kunt versnellen en hun performance kunt vergroten. Met andere woorden: je ziet snel en helder in welke ontwikkelactiviteiten je zinvol tijd, geld en energie kunt investeren omdat mensen er behoefte aan en talent voor hebben.
TMA methode kan met haar geïntegreerde online instrumenten menselijke kenmerken in kaart brengen waardoor je een objectiever inzicht krijgt in deze mensen. Vanuit dit inzicht kun je mensen effectiever matchen met functies. Daarnaast kun je mensen meer vanuit hun persoonlijke behoeften en kracht laten ontwikkelen en werken. Als je mensen vanuit de TMA methode professioneel wilt matchen en effectief wilt ontwikkelen, is het belangrijk om te weten door welke factoren menselijk gedrag beïnvloed wordt.
Het daadwerkelijke gedrag van mensen kent drie grote invloedsfactoren:
Meer achtergrond is te vinden op www.tmamethod.com
De eerste invloedsfactor voor gedrag ligt bij de drijfveren en talenten van mensen. Een drijfveer is een stabiel menselijk behoeftepatroon (bijvoorbeeld de behoefte aan aanzien, afwisseling, dominantie). Een drijfveer krijgt vorm door alle (onbewuste) persoonlijke behoeften en de daarmee samenhangende denkpatronen, angsten en verlangens.&
TMA methode meet en toont de individuele scores op 22 drijfveren. Een talent is een natuurlijke sterkte die zich vormt door de mate waarin een bepaaldedrijfveer bij een persoon aanwezig is.
Een talent (in combinatie met de onderliggende drijfveer) geeft het voorkeursgedrag van iemand aan. Voorkeursgedrag is het gedrag dat een persoon het liefst vertoont omdat dit naar zijn eigen onbewuste maatstaven veilig en prettig is.
Binnen dit domein vindt ook beïnvloeding plaats door de persoonlijke interesses van een persoon. Iedere persoon heeft in zijn leven inhoudelijke voorkeuren voor bepaalde activiteiten, beroepen en beroepssectoren. De interesse wordt gemeten door de TMA beroepsinteresse analyse
De tweede invloedsfactor voor het gedrag dat mensen laten zien zijn de competenties en cognitieve capaciteiten die iemand daadwerkelijk in huis heeft. Deze invloedsfactor bestaat uit twee componenten, enerzijds de competenties en anderzijds de cognitieve capaciteiten. Competenties zijn de gedragsvaardigheden die iemand bezit. In hoeverre iemand ze vertoont en ontwikkelt wordt beïnvloed door de omgeving en door iemands talenten. De ontwikkeling van competenties wordt gestimuleerd of belemmerd door de omgeving waarin iemand zich bevindt. Daarnaast bepalen de drijfveren en talenten de aanleg die iemand heeft voor bepaalde competenties en daarmee ook de ontwikkelbaarheid ervan.
Competenties worden in de TMA methode gemeten door competentie analyses. Via 360/90/0 graden feedbackanalyses krijg je zicht op de gedragsvaardigheid van mensen.
Met de cognitieve capaciteiten bedoelen we de aangeboren cognitieve vermogens die iemand heeft. De mate waarin cognitieve capaciteiten aanwezig zijn, bepaalt in welke mate iemand goed logisch kan redeneren en gemakkelijk vraagstukken kan doorgronden en oplossen. De aanleg voor enkele competenties wordt mede bepaald door de capaciteiten die iemand bezit. Dit geldt met name voor leervermogen, probleemanalyse en visie. Cognitieve capaciteiten worden gemeten door de TMA capaciteitenanalyse op 6 niveaus: logisch figuurlijk inzicht, logisch taal inzicht, logisch cijfermatig inzicht, technisch inzicht, rekenvaardigheid en controleren
De derde invloedsfactor voor het gedrag van mensen is niet in de persoon zelf gelegen maar daarbuiten. Namelijk in de omgeving en situatie waarin iemand zich op een bepaald moment begeeft. De omgeving kan een bepaalde organisatie zijn waarin iemand werkt of leert, maar kan ook de functie of rol zijn die iemand bekleedt of kan ook een situatie zijn waarin iemand mee wordt geconfronteerd. In de meeste gevallen is het een combinatie van deze zaken. Als stelregel kan men zeggen dat de omgeving waarin iemand zich bevindt de competenties en talenten stimuleert of juist tegenwerkt. In dit feit is gelegen dat het van groot belang is, wil iemand zo productief mogelijk zijn, dat de persoon in een stimulerende omgeving werkzaam is. Het matchen van de competenties en talenten van mensen met de omgeving is daarom van belang.
De omgeving wordt nagenoeg niet beïnvloed op individueel niveau. Dit gebeurt alleen op zeer beperkte mate door het gedrag van een persoon, hoe meer macht en invloed de persoon heeft hoe makkelijker het is op individueel niveau de omgeving te veranderen. Een groep individuen daarentegen kan makkelijker invloed hebben op de omgeving. Hoe groot de groep moet zijn om zijn om veranderingen in de omgeving te bewerkstelligen hangt onder andere af van de grootte van de organisatie, de kracht van de huidige cultuur en de hoeveelheid invloed die de betreffende groep heeft.
De wensen van de omgeving kun je met TMA methode in kaart brengen via het maken van een functie- of competentieprofiel. Dit profiel geeft uiting aan het professionele gedrag dat een organisatie verwacht van een persoon in een functie of rol. Profielen zijn gemakkelijk online te maken op basis van het TMA competentiemodel waarbij je 53 competenties kunt selecteren met uitgewerktegedragsvoorbeelden op algemeen, operationeel, tactisch en strategisch niveau.
Een TMA-traject bestaat uit een:
Copyrights: De training 'De Weg van Zelfontwikkeling' is een product van Run4BodyAndMind